top of page

De Bijbel, ons alles of alleen van groot belang?

 

Alles in onze levens staat of valt met de vraag: IS DE BIJBEL WAAR OF NIET?

Of anders geformuleerd: KLOPT DE BIJBEL OF NIET?

Waarom valt of staat alles met die vraag?

Als dit boek niet klopt zou je kunnen zeggen: We zijn aan de willekeur onderworpen. Alles is maar zoals het uitkomt, alles is onderhevig aan HET LOT zoals velen het willen beschrijven. Onze nabije en verre toekomst, goed of slecht, lang of kort, geluk of pech?

Er is geen echt DOEL met ons persoonlijk of met de mensheid, geen echte zingeving,

alles is zinloos omdat alles eindig is en passeert en er uiteindelijk zelfs geen herinnering aan is.  

Plat gezegd: alles is entertainment en van geen diepere waarde.

En moest er toch een diepere waarde blijken, wat voor waarde is dat dan? Één die de moeite waard is en langdurend?

 

Moest de bijbel WEL waar zijn, dan is dat fantastisch omdat we de handleiding van ons leven vonden, de best mogelijke manier van leven ontdekte, een leven van voldoening van zingeving, een leven dat oneindig zou zijn.

En dat is niet alleen wat sentiment, maar ook het resultaat van een rationele afweging.

Als er maar één doel in ons leven de moeite waard is, als er maar één reden was om ’s morgens uit bed te komen, zou dat moeten zijn: het onderzoeken of de bijbel klopt of niet.(of desnoods iets anders)

Ik dacht eerst te schrijven: ‘De bijbel alles of niets?’ maar dit zou niet correct zijn: als het waar is, is de bijbel het best mogelijke bezit of de best mogelijke openbaring, een schat, beter dan goud en diamanten of andere.

Als het niet waar is is het nog altijd een prachtig boek, ons lerende over lief te hebben, te dienen, te helpen, hard te werken, maar op tijd te rusten, aandacht voor de schepping, voor de armen en minder bedeelden te hebben, dus onbaatzuchtig te zijn enz.

Dus spoort het ons aan een evenwichtig leven te leiden en dus nog altijd van groot belang.

​

Maar nu, waar of niet?

Hoe toon je aan of literatuur waar of niet is?

Ik kan aan 5 argumenten denken;

Ten eerste: Of iets werkt, dus efficiënt is, praktisch is, de mens verder helpt,… Alhoewel ons dat niet zo veel zegt omdat het meeste van wat er geschreven wordt wel aan die voorwaarden voldoet.     

Maar levens veranderend, ten goede, is de bijbel zeker wel. Vele vele getuigenissen zijn er van mensen die verslavingen zoals alcohol, drugs, porno en agressie overkomen zijn door een combinatie van de bijbel met gebed.

Ten tweede als het zelf beweerd waar te zijn, of toch van God ontvangen. Al was het maar omdat het de moeite doet om zelf aan te tonen dat het waar is, wat in de bijbel uitvoerig het geval is:

  • Want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar door de Heilige Geest gedreven hebben mensen van Godswege gesproken 2Pet 1:20-21

  • De geest des Heren Spreekt door mij, zijn woord is op mijn tong 2 Samuel 23:2

  • Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: Het woord dat levend is Het leven is verschenen wij hebben het gezien en getuigen ervan 1John 1:1,2

  • Dat wat ik u schrijf een bevel van de Heer is. 1Kor.14:37

​

Ten derde als anderen, niet aanhangers uit de desbetreffende tijd beweren/merken dat het juist is of klopt en daarover schrijven als getuigen.

Zo zijn er geschriften van de Romeinse geschiedkundige Tacitus, maar ook een Romeinse gouverneur Pliny en een Joodse geschiedkundige Josephus onder anderen, van de tijd van Jezus die gebeurtenissen en woorden van Jezus of discipelen bevestigen terwijl ze niet Christelijk geïnspireerd waren of daar geen voordeel uit hadden. Als zo’n mensen dit bevestigen is er weinig reden om iets anders te gaan aannemen.

 

Ten vierde als er door historisch onderzoek van de geschriften kan aangetoond worden dat ze AUTHENTIEK zijn. Wat zo veel wil zeggen dan dat het omwille van de onderbouwing het recht van spreken heeft of kort: echt, oprecht of eerlijk.

De plaats ontbreekt hier om een gevatte uitleg te geven van het hele proces. Dit is een vak op zich dat men dan bestudeerd in de studie Theologie. Voor toch meer uitleg over het onderwerp verwijs ik graag naar de website met volgende link: https://egs.vpweb.be/de-bijbel

In elk geval komt het er op neer dat er een grondige analyse wordt gedaan van alle mogelijke literatuur bronnen wat voor het grootste deel betekend het vergelijken van alle manuscripten over het onderwerp.

De Conclusie is in ieder geval: Het tekstbewijs voor zowel het oude- als het nieuwe testament is groter en betrouwbaarder dan dat voor enig ander historisch document uit dezelfde tijden.

 

En ten vijfde in het geval van de bijbel; zijn uniekheid, in de zin van:

  • Zijn eenheid en harmonie: Geschreven door ongeveer 40 auteurs die verschillende beroepen, achtergronden en culturen hadden. Het is neergeschreven in een spanwijdte van ongeveer 1500 jaar gaande over een periode van meer dan 5000 jaar en toch heeft het één thema en boodschap. Geen twijfel mogelijk dat er slechts één auteur is, namelijk God.

 

  • Zijn verkoop: Het is het beste verkochte boek aller tijden. Geen enkel ander boek is zo veel verkocht, verspreid of vertaald over de hele wereld als de bijbel.

 

  • Het bevat profetieën die vervult worden: Dat maakt het interessant om de Bijbel te bestuderen. Veel profetieën die er in staan zijn precies vervuld, tot op de letter. En veel zijn nog bezig zicht te ontvouwen. Hiervan zijn er ook een aantal op de website terug te vinden.

 

  • Zijn  wetenschappelijke nauwkeurigheid: De bijbel is wetenschappelijk nauwkeurig. De meeste van zijn waarheden zijn sindsdien  bewezen door de wetenschap.

 

  • Zijn voortbestaan: Geen enkel boek heeft zo geleden in de handen van zijn vijanden als de Bijbel. Velen hebben geprobeerd om het totaal uit de wereld te laten verdwijnen. Terugkijkend naar zijn geschiedenis kunnen we alleen maar zeggen dat het een wonder is dat we vandaag de dag de bijbel nog in handen hebben. Dit kan zijn uniekheid en goddelijke oorsprong bevestigen.

 

 

Deze vijf argumenten zouden dan aantonen dat de bijbel legitiem is, wat willen zeggen dat het geschrift, de bijbel in dit geval, recht van spreken heeft omdat het onderbouwd of aangetoond is, sommigen zouden zeggen dat het bewezen is waar te zijn.

 

Er zou dan nog een stem kunnen opgaan: wat dan met het evangelie van Thomas of het evangelie van Judas of anderen.

Die zouden er uit gehaald zijn omdat het ‘de kerk’ niet aanstond, omdat er informatie in stond die niet acceptabel was voor de ‘kerk’  of een slecht licht zou werpen op de kerk en daarom zijn die er maar uitgelaten.

Wel het is een nuance verschil: Er waren heel veel mogelijke geestelijke geschriften die in een bijbel terecht zouden kunnen komen toen. Er moest een schifting plaats vinden en die was natuurlijk gebaseerd op de correctheid van de inhoud. Het ene evangelie moest het andere kunnen bevestigen.

Een evangelie dat iets anders verkondigd dan de andere evangelies is niet betrouwenswaardig,

Niet eender welk geschrift was geschikt voor de Bijbelse verzameling.

 

Is het misschien voorbijgestreefd?

Het feit dat de bijbel een 2000 jaar geleden geschreven is maakt het natuurlijk geen modern boek, maar toch is het geschreven met een tijdloos karakter, vooral het nieuwe testament.

Het spreekt over alledaagse uitdagingen waarmee wij ook mee geconfronteerd worden, over thema’s die vandaag nog hot-topic zijn, over hoe we dagelijks ons leven kunnen organiseren.

Dit zonder teveel beperkingen op te leggen, wat de vroegere katholieke kerk ons graag wil doen geloven. Integendeel. Meer dan eens staat er geschreven dat het doel van het evangelie is om ons vrij te maken, want hoe vaak zijn we niet bewust of onbewust gebonden aan verschillende dingen die veelal niet goed voor ons zijn.

Des te meer: De bijbel veranderd niet.

Alles veranderd de wetten van het land, meningen, mode, kunst, infrastructuur, maar de inhoud van de bijbel veranderd niet.

Daarmee niet gezegd dat er door de vertalingen geen klemtonen of interpretaties kunnen veranderen, maar de basisleer of lessen blijven hetzelfde, of je nu Katholiek, Protestant of Evangelisch zijt. 

Ik zou het met de slagzin van de stad Leuven willen uitdrukken: “Eeuwenoud. Springlevend” en dat is juist zijn kracht.

 

Er zijn zovele meningen over alles en nog wat, over abortus, euthanasie, homoseksualiteit, genderproblematiek, opvoeding, …

Iedereen uit zijn eigen gelijk wat de onenigheid in de hand werkt zonder dat er een referentie is zonder dat er een maatstaf is. De vraag is misschien: willen de mensen wel een maatstaf en mag dat dan de bijbel zijn?

Want de bijbel is uiteindelijk Gods woord en willen we dan leven zoals onze schepper het gepland heeft?

De financiering van onderzoek hangt sterk samen met bestaande denkkaders. Calls (uitnodigingen om onderzoek te doen op basis van een budget dat wordt toegekend aan de beste inschrijvingen), budgetten voor door anderen gedefinieerde onderzoeksvragen, bepalen vooraf de onderzoeksrichtingen. Ze bieden weinig ruimte voor afwijkende of originele ideeën van onderzoekers.

Een hoogleraar noemt met publiek geld gefinancierd onderzoek risicomijdend: “Onderzoekers zoeken vooral bevestiging voor hun eigen hypothesen en vinden niets onverwachts.”

Een collega hoogleraar bevestigt die gedachte: “Vernieuwend onderzoek wordt als te risicovol gezien en daarom niet gehonoreerd. Calls richten zich op het bevestigen van bestaande kennis.” Dit leidt volgens een andere onderzoeker tot een “afvinkmentaliteit” die grote, baanbrekende ontwikkelingen remt. Publieke financiering uit overheidsmiddelen blijkt niet per se vrijer dan privaat, door commercieel belanghebbende partijen, gefinancierd onderzoek, omdat onderzoekers zich bij beide financieringsbronnen aanpassen aan vooraf vastgestelde kaders en verwachtingen. 

Weer een andere hoogleraar en een onderzoeker aan een hogeschool wijzen erop dat bedrijven formeler en efficiënter te werk gaan omdat ze bewuster met geld en contracten omgaan dan de overheid. Dat verschil veroorzaakt wel meer rigiditeit en vernauwt de vraagstelling van privaat gefinancierd onderzoek.

Een universitair en een hogeschool onderzoeker benadrukken dat persoonlijke subsidies, zoals het Veni Vidi Vici-programma, wél vrij baan biedt voor onderzoek op basis van eigen ideeën. Omdat er weinig geld voor beschikbaar is, is het echter vechten om die kleine pot met vrij te besteden middelen. Vernieuwende ideeën zijn er dan ook nauwelijks mee geholpen. 

Selectieve publicatiepraktijken

Publicatiedruk en -praktijken vormen eveneens een cruciale factor in het bepalen van welk onderzoek überhaupt kan plaatsvinden. Een onderzoeker voor een commercieel bedrijf zegt dat wetenschappelijke bladen artikelen van wisselende kwaliteit accepteren omdat ze pagina's moeten vullen, wat leidt tot een vervaging van kwaliteitsnormen: “Er wordt te weinig gemonitord wat onderzoek werkelijk toevoegt en wat de reproduceerbaarheid ervan is.” Dit creëert een situatie waarin wetenschappers hun positieve resultaten overdrijven en negatieve resultaten negeren, waardoor de body of knowledge sterk wordt beïnvloed door selectieve publicatiepraktijken en vertekeningen. Dit leidt tot een gebrekkige representatie van wat werkelijk bekend is.

Ook kennis die verkregen is door wetenschappelijk onderzoek is een mening, zij het op basis van systematisch verkregen data

Ook een universitair hoofddocent noemt dit probleem: “Onderzoekers passen hun hypothesen achteraf aan resultaten aan, waardoor veel false positives ontstaan die niet te repliceren zijn.” Dit voedt een onbetrouwbare kennisbasis.

Daarnaast benadrukt een hoogleraar dat fundamentele vragen, bijvoorbeeld over mechanismen achter voedingsinterventies, nauwelijks aan bod komen omdat bedrijven alleen uitkomsten willen en weinig interesse tonen in fundamentele kennisontwikkeling. Hierdoor blijft noodzakelijk onderzoek naar diepere mechanismen achterwege.

Een universitair onderzoeker met de nodige vernieuwende gedachten benoemt een belangrijke systemische beperking: “Wetenschappers gaan achter onderwerpen aan waar geld zit en blijven daar hangen omdat ze bang zijn dat eigen onderwerpen te risicovol zijn.” Dit remt innovatie.

Volgens een universitair onderzoeker vullen vooronderstellingen en rationaliteit elkaar vaak onbewust aan, waardoor tunnelvisies ontstaat. “We bevestigen onze eigen vooroordelen,” zegt hij. Dat creëert methodologische beperkingen en belemmert vernieuwende ideeën.
Een hoogleraar legt uit dat bedrijven niet geïnteresseerd zijn in mechanismen achter resultaten, maar enkel in uitkomsten die direct relevant zijn voor productontwikkeling. Hierdoor blijven fundamentele inzichten structureel onbelicht, met als gevolg dat het wetenschap beperkt blijft tot toepassingen.

Wat betreft de publicatiepraktijken merkt een hoogleraar op dat onderzoekers vooral empirische data genereren die correlaties bevestigen, maar daarbij diepere oorzaak-gevolg relaties missen: “Data driven a-theoretische inzichten zijn makkelijker te bereiken, terwijl waardering voor theoretische reflecties achterblijft. Dit creëert een disbalans.” Hij roept op tot een integratie van detailinzichten en deugdelijke interpretaties.

Drie hoogleraren wijzen op de noodzaak om fundamentele kennis te actualiseren en te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan de NEVO-tabellen die de voedingswaarde van levensmiddelen ijken. Door beperkte financieringsmogelijkheden blijken zulke belangrijke basisonderzoeken achterwege te blijven.

Biases

Uit de gesprekken kwamen verschillende vormen van bias - een inhoudelijke vooringenomenheid ten aanzien van of bepalende conditie voor onderzoek - naar voren. Volgens de geïnterviewde voedingswetenschappers zijn ze bepalend voor het onderzoeksproces en de uiteindelijke vorming van kennis.

 Hieronder volgt een typering van de meest gesignaleerde biases.

Financieringsbias
De geïnterviewden wijzen erop dat de financiering van onderzoek heel bepalend is voor welke onderzoeksvragen gesteld worden en welke hypothesen onderzocht kunnen worden. Publiek gefinancierd onderzoek is risicomijdend en richt zich vooral op bevestiging van bestaande hypothesen. Privaat gefinancierd onderzoek richt zich op korte termijn relevantie en commerciële bruikbaarheid, waardoor fundamentele kennis onderbelicht blijft.

Publicatiebias 
Volgens een aantal geïnterviewden worden vooral positieve resultaten gepubliceerd. Negatieve resultaten blijven in de la, terwijl ze mogelijk zelfs belangrijkere kennis opleveren als een geslaagd onderzoek dat een bias bevestigt. Dit leidt tot een scheef beeld van de werkelijkheid en een verstoring van de wetenschappelijke kennisbasis.  Private financiering is vooral gericht op voorspelbare, positieve uitkomsten.

Selectiebias  
Onderzoekers vergelijken niet zelden appels met peren door onzorgvuldig om te gaan met selectiecriteria. Dit leidt tot vertekende resultaten en conclusies die moeilijk reproduceerbaar zijn.

Confirmation bias
Een groot aantal hoogleraren en onderzoekers zegt dat wetenschappelijk onderzoek zich bij voorkeur richt op het realiseren van resultaten zoeken die hun bestaande opvattingen bevestigen. Volgens een prominente hoogleraar zoeken onderzoekers naar bevestiging van eigen hypothesen omdat financiering en erkenning daarop gericht zijn.

Tunnelvisie en paradigma-bias  
Volgens een aantal onderzoekers en hoogleraren creëren wetenschappers vaak onbewust een beperkte focus door vast te houden aan bestaande paradigma's en methodologische voorkeuren. Eén van hen merkt nadrukkelijk op dat het paradigma waarin wetenschappers opereren een lens vormt waardoor ze slechts vanuit een beperkt aantal perspectieven kijken, terwijl bredere, kritische reflectie ontbreekt.

P-hacking en statistische bias  
Verschillende onderzoekers benoemen expliciet het fenomeen van 'p-hacking', waarbij onderzoekers data zodanig manipuleren tot er significante resultaten gevonden worden. Dit leidt tot misleidende uitkomsten die vooral gericht zijn op publiceerbaarheid in plaats van wetenschappelijke betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid.

Bias door trends en hypes  
Trends en hypes bepalen grotendeels wie onderzoeksgeld krijgt en welke vragen worden gesteld. Een hoogleraar wijst erop dat onderzoekers vaak achter hypes aanlopen, waardoor zij reactief en oppervlakkig onderzoek doen dat snel irrelevant wordt.

Competitiebias en strategische bias  
Twee universitaire onderzoekers noemen de bias die ontstaat doordat onderzoekers hun onderwerpen kiezen op basis van de beschikbaarheid van financiering en competitie om middelen. Daardoor wordt innovatie beperkt en krijgt vooral onderzoek dat veilig binnen bestaande denkpatronen past financiering.

Rol van wetenschappelijke bladen

Volgens kritische en door de wol geverfde onderzoekers en hoogleraren treden wetenschappelijke tijdschriften niet voldoende op tegen de teloorgang van de autoriteit van de wetenschap om een vijftal redenen.

1. Publicatiedruk en commerciële belangen
Wetenschappelijke tijdschriften zouden de teloorgang van de autoriteit van de wetenschap onvoldoende tegen gaan omdat wetenschappelijke tijdschriften gebonden zijn aan een commercieel model. Ze publiceren om te bestaan en zijn vooral gericht op hun verdienmodel. Dat leidt tot een focus op kwantiteit boven kwaliteit. Omdat tijdschriften hun pagina’s moeten vullen, accepteren zij artikelen van uiteenlopende kwaliteit. Hierdoor verliezen ze hun kritische rol en laten ze artikelen toe die onvoldoende bijdragen aan degelijke kennisontwikkeling.

2. Prestige en impact-factor 
Het beoordelingssysteem binnen de wetenschap is sterk gericht op meetpunten zoals impactfactoren en citaten. Tijdschriften streven naar een hoge impact-factor en kiezen daardoor eerder voor opvallende, mediagenieke resultaten die makkelijk citaten opleveren, zelfs als deze resultaten minder betrouwbaar of reproduceerbaar blijken te zijn. De publicitaire of commerciële belangen van de uitgeverijen van de wetenschappelijke tijdschriftenkwaliteitscontrole komen daarmee op het eerste plan.

3. Eliminatie van negatieve uitkomsten  
Een onderzoeker vanuit het bedrijfsleven benoemt specifiek het probleem van publicatiebias: tijdschriften publiceren bij voorkeur positieve, opmerkelijke of verrassende resultaten omdat die meer lezers trekken en vaker worden geciteerd. Negatieve of ‘saaie’ resultaten, hoewel wetenschappelijk vaak net zo relevant, krijgen nauwelijks aandacht. Dit veroorzaakt een onevenwichtige representatie van kennis en laat tijdschriften (onbedoeld) een vertekenend beeld van wetenschappelijke consensus creëren.

4. Economische belangen van uitgevers

Wetenschappelijke tijdschriften zijn vaak eigendom van commerciële uitgeverijen die financiële belangen hebben. Hun primaire doelstelling is niet noodzakelijk het waarborgen van wetenschappelijke integriteit of kennisontwikkeling, maar eerder winstmaximalisatie. Kritische, complexe of negatieve resultaten zijn commercieel onvoldoende aantrekkelijk, zodat tijdschriften hun poortwachtersfunctie gemakkelijk laten varen.

5. Gebrek aan effectieve kwaliteitsmonitoring en transparantie

Het zou ontbreken aan voldoende monitoring en controle op publicatiepraktijken, waardoor er weinig prikkels zijn voor uitgevers om hun werkwijze aan te passen. Peer reviewers hebben in te veel gevallen niet altijd voldoende expertise om artikelen goed te beoordelen. Tijdschriften zouden niet optreden tegen de afname van wetenschappelijke autoriteit, omdat ze gevangen zitten in een systeem waarin kwantiteit, financiële belangen, impactfactoren en eenzijdige, mediagenieke resultaten leidend zijn geworden, ten koste van diepere wetenschappelijke integriteit en kennisontwikkeling.

Het bovenstaande laat zien wat iedere gebruiker van kennis hoort te weten: ook kennis die verkregen is door wetenschappelijk onderzoek is een mening, zij het op basis van systematisch verkregen data. Daar is niets mis mee, omdat alle kennis begint bij een gedachte die wetenschap wordt door er systematisch onderzoek naar te doen. Fout gaat het als de kennis die daaruit resulteert niet kritisch wordt getoetst: welke vertekeningen kunnen er door biases in zijn geslopen? 

De onderzoekers die meewerkten aan het onderzoek verdienen grote waardering door het inkijkje dat zij hebben gegeven in het de praktijk van het wetenschappelijk bedrijf. Het is weinig waarschijnlijk dat hun praktijk verschilt van die in andere disciplines. 

bottom of page